Buriu nu Ghar,
Dal ni Pol,
Afgelopen zondag
was het Havan in de pols in de oude stad in Ahmedabad. Havan is een belangrijk
jaarlijks Hindu festival. Het gehele festival draait om het ophangen van twee
potten en één kokosnoot. Deze ophanging wordt gedaan door middel van een
complex ritueel. Voor het uitvoeren van dit ritueel zijn meerdere priesters
nodig.
Tezamen met Ward
en Yasar heb ik dit riteel gade geslagen. Een vriend van Ward, dhr. Bowser,
probeerde ons het ritueel uit te leggen. Dat mocht helaas niet baten. Het
verhaal dat hij ophing, over goden, hun avonturen en de relatie met het ritueel
was ook met veel inspanning niet te begrijpen. Het ontbreekt mij eenvoudigweg
aan de referentiepunten om de uitleg aan op te hangen. Het enige wat er op zat
is vriendelijk lachen, knikken en ‘aha’ zeggen.
Het ritueel werd
dus uitgevoerd door verschillende mensen, die allemaal druk met iets anders
bezig waren. Twee mannen, die tegenover elkaar zaten om een kampvuur heen,
schreeuw-zongen een soort verzen uit een boek. Voor de rest waren er mensen
bezig, water over beeldjes te druppelen, een beeltenis van een of andere god
met rijst te begooien, boter in te smeren en met rood poeder te doen.
Rozeblaadjes werden uitgestrooid, kaarsen aangestoken, rondbewogen en weer
uitgedaan. Toen was er ineens een rood lint, dat door het hele publiek heen
ging, zodat iedereen het kon aanraken. Tusssendoor werd er boter of olie ofzo
op het vuur gegooid, zodat dat weer aanwakkerde. Verder waren er iets van zeven
altaren met namen en plaatjes van goden, met servetten, dadels, bananen,
bladeren, mandarijnen en wierook. En in het midden van dat alles dus de kokosnoot
en de twee potten, gedrieen op elkaar gebonden met sisal touw ofzo. Het was ook
interesant om te zien hoe de priesters het ritueel uitvoerden. Een beetje
zingen en heilige dingen doen, en ondertussen overleggen. ‘Gaan we nu de
heilige rozenblaadjes in de heilige boter dompelen?” – “Nee, eerst moet het
goddelijke rode lint van hand tot hand gaan, dan moet de kaars uit en dan
kunnen we door met de rozenblaadjes. Maar eerst even dit vers af schreeuwen.”
Aan het eind van
het ritueel, (na een soort groepszingpartij waarbij vier mensen in trance
raakten) werd een grote vrucht geslacht. Vroeger was dit een geitenkop, maar
dat vonden de vegetarische Hindus eigenlijk toch niet zo leuk. Dus dan maar een
soort meloen. Tot slot werd de pot-kokosnotenconstructie feestelijk in de lucht
gehangen. Die blijft daar hangen om geluk te brengen, of pech af te weren, of
zoiets.
Hindoeisme is
totaal ongeberijpelijk.
Verder ben ik dus nu de hoofdhuurder van Dal ni Pol. Een negen-kamerig – drie verdiepig en een huishoudster tellend huis staat tot mijn beschikking. Zo’n huishoudster is toch wel gek hoor. Aan de ene kant voert ze geen klap uit, bedot ze de boel en probeert ze ons waar het maar kan af te zetten. Aan de andere kant maakt ze de hele tijd wel lekkere hapjes. Dat gaat dan van:
- “IREEEEEEEEENNEEE! I feel I may be just an eensy weensy little bit hungry. Could you come down and fix me up a small snack?”
- “OK sir, I am coming!”
En dan is er
mango pulp (met suiker en melk, lekker!), een sandwich, wentelteefjes,
voorgesneden ananas of watermeloen. En zelfgemaakt limoensap (limboe-paani:
limoenwater)!
Als dat klaar is
dan gaat ze weer naar boven om in slakkengang de was te doen of stof te
verplaatsen, of wat een huishoudster ook uitvoert. Eigenlijk is het helemaal
niet nodig om voor een huishouden van twee personen een huishoudster te hebben
die er elke dag zo’n 9 uur is. Zoveel werk is het huishouden nou ook weer niet.
Maar ja, ontslaan kan ik haar ook niet, want het gaat wel om haar bron van
inkomsten. Dus ik laat de boel maar zoals het is.
Ook is ze een
fijne gesprekspartner na alle onzekerheden tijdens het onderzoek doen. Elke
keer als een nieuw interview doe blijkt dat wat ik toch nu toe dacht niet
precies klopt, en dat verdere nuances in mijn betoog nodig zijn om de waarheid
recht aan te doen. Daar word je op den duur een beetje moe van: al die
onzekerheden, en de noodzaak om precies te formuleren. Wat je ook zegt, het is
nooit goed. En de kennis die je vervolgens overhoud is zo inwikkeld en weinig
generaliseerbaar dat je er heel weinig aan hebt in het dagelijks leven. Met Irene
gelukkig niets van dat alles.
-‘What are the best
people in the world, Irene?’
- ‘The best
people are Christians. Second come Muslims.
They make good food. Also, they will not attack you, unless you attack them
first. After that come Jews. Last of all come Hindus. They are aggressive.’
- ‘And people in
- ‘They are all thieves and bandits’.
- ‘All of them?’
- ‘Yes!’
- ‘I think so too, Irene. Look, it says so here in my book. It must be true’ (dat stond er inderdaad)
Kijk, dat zijn
zekerheden waar je tenminste iets mee kan! Dit soort kennis is tenminste nuttig
bij maken van beslissingen in deze complexe wereld.
-‘What is the best state in
-‘Goa’ (daar
komen haar ouders vandaan)
-‘I heard there are many hippies in
-‘ Yeeeessss! They are very bad people. They are lazy, and they smoke ganja all the time. And they wear strange clothes.’
-‘And they do not do any work, do they?’
-‘Nooooo! No work at all. They do noooo-thing! We don’t like them’
-‘I also don’t like them Irene. They are a bunch of tree-huggers’.
Wat hippies
betreft heeft ze helemaal gelijk in natuurlijk. Voor het geval dat er zich
hippies hier in de buurt mochten vertonen, heb ik Irene alvast de instructie
gegeven om ze te slaan met de stok (net als de kat). Dat zal ze leren!